In een glasplaat zijn drie spijkers gedreven op een plaats waar men de handen en voeten van Christus verwacht. Niets meer. Precies door Hem niet af te beelden suggereert de kunstenaar op een sterke manier de aanwezigheid van Christus aan het kruis. Tevens drukken de sterren van gebarsten glas rond de nagels uitermate sterk de gebrokenheid van het leven uit. Bovendien is het werk helemaal doorschijnend: het lijkt alsof het kruis gelegd wordt op de mensen die achter het werk passeren op de hele omgeving die je erdoor kan zien.