Op het einde van de jaren tachtig van de negentiende eeuw verscheen de handcamera. George Hendrik Breitner experimenteerde hier graag mee. De foto gaf hem de mogelijkheid om een bepaald beeld op te slaan voor latere verwerking zoals schetsen voortekeningen en olieverfstudies dat ook doen. Dit werk geeft de indruk de spontane weergave van een toevallig moment te zijn. Het is echter nauwgezet uitgewerkt in het atelier. Breitner schilderde met forse ruwe streken bijna schetsmatig. De impressie is belangrijk niet het detail: de huizenrij op de achtergrond is als dusdanig wel herkenbaar maar het oppervlak is nauwelijks uitgewerkt. De burgerdames op de voorgrond hebben wazige gezichten net als voorbijgangers op een foto. Het standpunt is vrij laag: Breitner fotografeerde soms op zijn hurken of op heuphoogte. De beeldrand snijdt het onderlichaam van de figuren door: ook dit is een element uit de fotografie. Het koloriet is sober: witte zwarte rode en bruine tinten overheersen. Er zijn sterke contrasten tussen licht en donker: de contouren van de vrouwen komen scherp uit tegen de achtergrond.