Constant Permeke keerde in 1922 terug naar de streek van Sint-Martens-Latem en daar wordt hij diep getroffen door het plattelandsleven. In zijn werk vertaalt hij dit in monumentale figuren die in geometrische vlakken uiteenvallen. Daarnaast ziet men over elkaar heen getekende en onvoltooid gelaten motieven. Het koloriet bestaat uit donkere grauwe aardetonen.