De twee jonge meisjes de heilige Agnes en de heilige Dorothea zijn waarschijnlijk portretten. De wending van hun hoofden suggereert intimiteit en interactie. De heilige Agnes streelt ongedwongen een lammetje dat aan haar naam refereert (agnus) terwijl de heilige Dorothea de palm van het martelaarschap in haar linkerhand houdt en met haar rechterhand één van de rozen uit de korf neemt. De kleding van de meisjes stamt uit de vroegchristelijke periode. De heiligde Agnes draagt een soepel vallend roze overkleed rond haar middel is een koord gebonden. Om de schouders heeft ze een beige sjaal met rode en zwarte strepen misschien van NoordAfrikaanse afkomst. Een grote ruimvallende mantel bedekt beide armen. Het haar is in een aantal opgestoken vlechten gelegd. Ze draagt geen sieraden. De heilige Dorothea draagt een zwart overkleed met een wijde vierkante halsuitsnijding. De mouwen zijn met een juweeltje vastgespeld waaronder wijde witte hemdsmouwen uitkomen. Ze heeft een modieuze haardracht met afhangende lokken. Het achterhoofd wordt met een kapje bedekt. Verder draagt ze een ketting en armbanden van parels.