Hier wordt de Amsterdamse korenkoopman Thomas Gerritsz. Doesburch samen met zijn vrouw Claesje Hendricksdr. Rooclaes en hun twee kinderen voorgesteld. Het kerngezin (vader, moeder en kinderen) werden vanaf 1500 als de hoeksteen van de maatschappij gepropageerd. De respectabele houding, de ingetogen gelaatsuitdrukking het luxueuze interieur en de kostbare kledij duiden op het rijke patriciaat. Door het venster ziet men een voorstelling van Adam en Eva met de zondeval. Dit verwijst naar het overwicht van de man in het gezin, wat nog versterkt wordt door de hand die hij op de schouder van zijn vrouw legt. Verder zijn er nog allerlei symbolen in het werk terug te vinden. De roze anjer in de hand van de vrouw is een teken van trouw aan haar echtgenoot. De meisjes spelen met een appel, symbool van liefde en huwelijk, en met een bundeltje houtjes, verwijzend naar de fasces of pijlen van de Eendracht. De houtjes staan aldus symbool voor de harmonie tussen man en vrouw en de samenhorigheid van de gezinsleden.