Onder een monumentaal open portiek staat links op een hoog voetstuk een enorme krater uitpuilend van vruchten en bloemen. Een guirlande van diverse veldvruchten en fruit slingert zich vanuit die krater naar beneden en deint uit in een groots stilleven met schelpen gevogelte en wild. Daarrond bewegen zich enkele putti's alsof zij nog bezig zijn met het schikken en opzetten van de compositie. De overlevering wil dat de schilder stierf toen hij de laatste hand legde aan dit werk dat daarom Gysels' doodkist genoemd werd.