Het klassieke thema van een ruiterstandbeeld wordt hier aangewend dat gezag machtsvertoon en onderdrukking uitstraalt. De ruiter kan symbool staan voor de blanke en de westerling. Hij is fundamenteel slecht daar hij onverschillig is geworden voor lijden oorlog en dood. Dit wordt weergegeven in de geheven handen die de wereld wegduwen. Het hoofd is weggedraaid: de ogen zijn naar boven gericht de neus in de lucht. De figuur weigert het lijden te erkennen. Zijn mond is opengesperd in gekreun of in een klaagzang. De buik is gebarsten hij is rot. Het paard is schematisch weergegeven. Zijn benen staan stijf uiteen hij wil niet verder gaan. Het dier strekt zijn hals naar voren de mond briesend opengesperd in afweer. Dit beeld werd door Roel D'Haese volledig zelf vervaardigd ook het gieten van het brons en het aaneenlassen van de onderdelen. Het nam bijna een jaar in beslag.