In meerdere opzichten gaat deze compositie terug op de gelijknamige gravure van Hiëronymus Cock naar een verloren tekening van de Oude Breugel. Ten opzichte van de gravure staat het schilderij evenwel in spiegelbeeld zodat mag aangenomen worden dat hiervoor veeleer gesteund werd hetzij op de ontwerptekening hetzij op een werktekening die daarvan werd afgeleid. Ondanks een aantal verschillen in de details en het weglaten van enkele motieven wordt de processie hernomen die na haar rondgang in het dorp terugkeert in de kerk; evenzo de grote herberg op de voorgrond links met de enorme wimpel van het St-Jorisgilde wapperend aan de voorgevel; eveneens het feestend gezelschap voor deze herberg ook al is het hier anders gegroepeerd en aanzienlijk groter; ook de dansende boeren en boerinnen die in een gewijzigde configuratie van het voorplan naar het middenplan werden verschoven en daar de plaats innemen van de zwaarddansers tenslotte de boogschutters die van bij de windmolen in de achtergrond naar het middenplan zijn gebracht waar ze achter de eikeboom bij de herberg voor de gaaischieting hun wip hebben opgericht.