Rokers
PID
8w3806p812

Rokers

Door
toegeschreven aan Adriaen Brouwer
Collectie
Fotograaf
Hugo Maertens
Licentie

Over dit kunstwerk

Toen het Koninklijk Museum dit bekende schilderij uit de verzameling Schloss verwierf beschouwden de kenners van de Nederlandse schilderkunst het unaniem als een werk van Adriaen Brouwer. Niet vermoedend dat hij te maken had met een gesigneerd en in 1633 gedateerd jeugdwerk (afb. 1a) van David Teniers II een kunstenaar die hij in vergelijking met Brouwer niet erg hoogschatte loofde Bode in zijn Brouwermonografie van 1924 de doordachte compositie de overtuigende lichtbehandeling en de werking van het clair-obscur van het 'rokershol'. Hiermee zegde deze connaisseur niet alleen iets over de kwaliteit van het werk maar gaf hij indirect ook aan hoe sterk het vroeg werk van Teniers aanleunt bij de schilderijen van Adriaen Brouwer die nadat hij in 1632 naar Antwerpen was gekomen met zijn drinkers- en rokerstaferelen opzien baarde in de Scheldestad. Met de Rokers waarschijnlijk geïnspireerd op werken van Adriaen Brouwer sloot de jonge Teniers in 1632/33 in de Liggeren van het Sint-Lucasgilde als meester geregistreerd zowel stilistisch als thematisch aan bij de meest actuele tendensen binnen de genreschilderkunst van die tijd. Tabak was pas in de tweede helft van de zestiende eeuw uit de overzeese gebieden naar Europa gekomen waar hij eerst als narcoticum en later als genotmiddel onder de vorm van pruimtabak gebruikt werd. Het pijproken - een gebruik dat door zeelui en soldaten was verspreid - groeide in het begin van de zeventiende eeuw uit tot een ware passie. Hoewel door Kerk en staat als een kwaad bestreden vond dit genot - of moet men zeggen: deze ondeugd - zijn weg naar alle lagen van de bevolking. Adriaen Brouwer en David Teniers geven op hun schilderijen vooral de lagere klassen weer. In rokerige donkere meestal vensterloze 'rokershuizen' zoeken eenvoudige jongemannen vergetelheid en geven zich over aan het verslavende genoegen van het roken. In dit schilderij heeft Teniers de verschillende stadia van het rookgenot treffend vastgelegd van het mengen en verwarmen van de tabak over het aansteken van de pijp tot het hoogtepunt van het aangename bijna als in trance inhaleren het binnenhouden en het uitblazen van de rook. Niets stoort deze stille genieters; bijna lijken zij de toeschouwer te willen aanzetten om hun voorbeeld te volgen ware het niet dat de uitdovende kaars aan de muur boven hen een verwijzing inhoudt naar de vergankelijkheid van dergelijk zinnelijk genot dat uiteindelijk alleen maar naar het verderf kan leiden. Gelijkaardige overwegingen treffen we aan in de verklarende tekst uit de zeventiende eeuw onderaan de gravure van een 'rokershol' (afb. 1b) van Jonas Suyderhoef (ca. 1613-1668) naar een schilderij dat Adriaen Brouwer vermoedelijk in zijn Antwerpse tijd schilderde: Tabificum frusta clamas damnasque tabacum Quo sine nostrorum vivere nemo potest. Ingluviem vino ventrem perdicibus exple; Nos tubes inque tubo nubilia nata invent. (Vergeefs noemen wij tabak verderfelijk en veroordelen hem Maar niemand van ons kan zonder leven. Giet onze kelen vol wijn en vul onze magen met patrijzen; Laat ons genieten van een pijp en de rook die ze voorbrengt.)

Over de collectie

Rokers
Beeldnummer
0030269000
Inventarisnummer
5043
Rokers
Beeldnummer
0030269000
Inventarisnummer
5043
Rokers
Beeldnummer
0030269000
Inventarisnummer
5043

Meer kunstwerken

Periode
Artwork type
Collectie
Locatie