Een zieke knielt voor het altaar en houdt een doek in handen: een lepralijder wordt genezen door zijn zweetdoek. Tegen de architectonische achtergrond wordt Macharius voorgesteld als kanunnik met baret. Hij deelt er het brood uit aan een groep gebrekkigen en zieken. Wie uit zijn handen voedsel ontvangt wordt opnieuw gezond.