Edward Poppe werd te Temse geboren op 18 december 1890 in een arm bakkersgezin. Hij leefde en bracht zijn kinderjaren door in dat eenvoudige en bescheiden gezin met vrome ouders die wroetten om hun negen kinderen een stevige opvoeding te geven. De jonge priester Edward Poppe kreeg als eerste benoeming de grotendeels ontkerstende Gentse arbeidersparochie Sint-Coleta waar hij als onderpastoor zijn jong idealisme zou kunnen uitleven en toetsen aan de rauwe realiteit van het leven tussen de mensen vooral de tussen de armen. Consequent wilde hij Pre Chevrier navolgen in zijn bekend drieluik dat we hierboven vermeldden: tabernakel kribbe kruis. Op het einde van de eerste wereldoorlog werd Priester Edward Poppe in het afgelegen landelijke Moerzeke benoemd om er als rector (geestelijk directeur) van het klooster opnieuw op krachten te komen. Ook in Moerzeke ging hij zijn eigen weg. Het ziekbed en de verplichte rust zouden uiteindelijk voor hem de grote genade van zijn leven worden. Op 1 oktober 1922 wordt hij nog benoemd tot geestelijke leidsman voor de geestelijke brancardiers (meestal seminaristen) te Leopoldsburg. Hier zou Priester Poppe op volle kracht komen en zijn grootste uitstraling kennen. Het grootste deel van zijn tijd besteedde hij in feite aan het neerschrijven van zijn apostolische zorg voor de opvoeding van de kinderen en het uitwerken van een eigentijdse priesterspiritualiteit. Op nieuwjaar 1924 werd Poppe op verlof in Moerkerke ernstig ziek. Hartaanvallen deden hem rustig afscheid nemen van zijn opdracht. Hij maakte zij testament en bood de Heer zijn kort leven aan voor de heiliging van zijn medepriesters. Hij overleed in de morgen van 10 juni 1924 de ogen gericht op het beeld van het H.Hart. Vlaanderen reageerde geschokt want de dood van deze jonge heilige priester betekende voor de Kerk en voor Vlaanderen een ontzaglijk verlies