De jongen poseert zelfbewust en een beetje arrogant in een open landschap. Op de linkerhand zit een slechtvalk met rode huif. Op de rechterheup rust een valkenierstas. Naast hem staan twee jachthonden een wit-bruin gevlekte spioen en een windhond. Dit duidt erop dat het om een jager in spe gaat. De achtergrond toont de stad Antwerpen: uiterst links kan men de Sint-Jacobskerk herkennen de torenspits van de kathedraal en de voormalige Sint-Michielsabdij. Het is niet duidelijk wie er afgebeeld wordt het zou een telg uit de familie Baut de Rasmon of de familie Della Faille kunnen zijn. Aanvankelijk werd het kind als een meisje beschouwd maar op grond van zijn kledij kan men stellen dat het om een jongen gaat. De jongen draagt een blauw damasten bovenkleed en heeft een blauwe gordelketen met gele lintstrikken om. De rechthoekige linnen bef sluit met koordjes voorzien van akertjes. De jongen draagt eenvoudige linnen manchetten. De linkerhand is gestoken in een leren handschoen. Op het hoofd heeft hij een wit mutsje met daarvoor een schuin geplaatste zwarte hoed versierd met een gele lintstrik en een grote witte struisveer. De dieren werden geschilderd door Jan Fijt.