Algemeen wordt aangenomen dat het hier gaat om een zelfportret van de schilder in gezelschap van zijn vrouw. Ze zijn afgebeeld tegen een egale achtergrond. Op de tafel staan een schaal kersen en een vaasje met viooltjes. Op de originele lijst wordt de datum 1496 vermeld en de leeftijd van de man en de vrouw namelijk 36 en 27. De man neemt de ereplaats in de vrouw zit links. De schilder heeft zijn linkerarm liefdevol om haar middel gelegd. Hij kijkt recht uit het schilderij terwijl de toegewijde blik van de vrouw op haar echtgenoot gericht is. Zij toont hem een viooltje dezelfde bloem die ook in de vaas voorkomt en in het loofwerk bovenaan het paneel. Daar ziet men het wapenschild van de Antwerpse Sint-Lucasgilde. Op de banderol staat het devies van de Violieren de rederijkersafdeling van het schildersgilde 'Wt lonsten versaemt' (uit vriendschap verenigd). Dit is een van de vroegste Nederlandse dubbelportretten binnen één lijst en een van de vroegste kunstenaarsportretten. Als het inderdaad een zelfportret is is het een van de oudst bewaarde zelfportretten ook. Dit werk kadert in de verandering van het zelfbeeld van de kunstenaar begin zestiende eeuw. Het nieuwe zelfbewustzijn spreekt uit de blik die de man op de toeschouwer werpt.