Omphale was koningin van Lydië, een rijk in het westen van KleinAzië. Zij was de weduwe van een zekere Tmolus. Een van de tien straffen die de held Herakles (in Romeinse teksten Hercules genaamd) kreeg opgedragen, nadat hij zijn eigen vrouw en kinderen had vermoord (zie B/39), bestond erin dat hij de leeuw van Nemea moest doden. Nadat hij hierin geslaagd was, kleedde hij zich in de huid van het dier die hij als mantel gebruikte. Een ander verhaal rond Herakles handelt over zijn moord op Iphitus, de zoon van Eurytus. Iphitus had de held beschuldigd van de diefstal van vee dat aan zijn vader toebehoorde. In een directe confrontatie tussen de twee mannen, wierp Herakles Iphitus van een rots. Het orakel van Delphi veroordeelde Herakles daarop tot slavernij. In die hoedanigheid wordt hij gekocht door Omphale. Aan haar hof is hij gedwongen vrouwenwerk te verrichten, zoals het spinnen van garen. In sommige versies van het verhaal doet hij dit zelfs vermomd als vrouw. Op haar beurt keerde ook Omphale de rollen om door zich meester te maken van zijn knots en zich in zijn leeuwenhuid te hullen. Uiteindelijk werd zij echter verliefd op Herakles, gaf de held zijn vrijheid terug en verkoos hem als haar echtgenoot. Omphale is in dit beeld bijzonder rijkelijk getooid. Haar lange blote hals en de welving van de borsten benadrukken de uitgewerkte plooienval van de drapering en de camee op haar rechterschouder die het kleed vasthoudt. Het haar is elegant in vlechtjes met juwelen omhooggebonden en valt in sierlijke lokken over haar schouders. De oorbellen en hanger geven haar een koninlijke voornaamheid. In haar blik zweemt enige ironie.