Op dit doek van de Antwerpenaar Quellinus uit 1640 het sterfjaar van zijn leermeester Rubens gaat alle aandacht naar de gespierde Hercules die met een passer bezig is. Het instrument staat letterlijk centraal in het tafereel. Het werk was een opdracht van drukker- uitgever Balthasar I Moretus die een allegorische lofzang op de Gulden Passer wilde de naam van Plantins bedrijf. Ook de andere personages zijn antieke figuren onder wie de zittende Constantia. Behalve als verwijzing naar de befaamde drukkerij is het werk ook van belang voor de getemperd-barokke sfeer die Quellinus in de compositie bracht. Tegelijk luidt het een stijlevolutie in bij Quellinus die in deze periode loskomt van Rubens invloed en als een van de eerste Zuid-Nederlandse schilders klassiek gaat werken. Na Rubens dood wordt hij stadsschilder van Antwerpen.
Vlaamse kunst- en erfgoedcollecties, tot in het kleinste detail