Ondanks de kwetsbare toestand en de vele overschilderingen is deze kaart op doek een merkwaardig en belangrijk document op het gebied van de landschapschildering en cartografie. De kaart werd eveneens beschouwd als een wettelijk en politiek instrument bij discussies en houdt verband met het graven van een kanaal dat diende als verbinding tussen het Zwin en de Westerschelde om via verse watertoevoer de verzanding van het Zwin tegen te gaan. De Brugse stadsmagistraat gaf in 1501 opdracht aan de kunstenaar om de hydrografie van de Zwinstreek ten noorden en ten oosten van Brugge weer te geven. Het accent ligt dan ook vooral op de voorstelling van waterwegen sluizen dijken en watermolens die in vogelvluchtperspectief zijn afgebeeld. Deze geschilderde kaart moet men niet beschouwen als een exacte weergave van het gebied maar eerder als een ontwerp in functie van de verbouwingswerken aan het Zwin. Het werk van Jan de Hervy lag aan de oorsprong van de Brugse cartografische traditie waarop werd voortgebouwd door Provoost Porbus en Pieter II Claeissens.