George Morren is leerling aan de Antwerpse academie en hij volgt les bij Emile Claus. Maar al gauw in 1888 verhuist hij naar Parijs waar hij in de ateliers van onder andere Puvis de Chavennes en Eugène Carrière werkt. Vanuit het impressionisme evolueert in de naar een neo-impressionisme waarin licht een centrale plaats inneemt. Dit is een bijzonder aantrekkelijk en levendig interieur. We kijken schuin de kamer in en de lijnen die daardoor ontstaan geven weinig rust. Vanuit een tweede ruimte kijkt een vrouw naar een kind dat aan een tafel zit waarop speelgoed ligt uitgestald. De kamers baden in het licht en een gouden gloed tast de vorm aan. Het drukke behang de vele schilderijtjes de tapijten de overvloed aan deur- en ander lijstwerk geven het geheel een decoratief karakter. Verftoetsen die lijken te dansen met als resultaat een blije en zonovergoten scène die veel gemeen heeft met het werk van Pierre Bonnard.