Het is niet eenvoudig deze ets te duiden of te achterhalen welke smboliek erin schuilt. Eén ding is zeker: anders dan de titel laat vermoeden, is het geen bijbels tafereel. Smits beeldt hier geen gegeven uit het evangelieverhaal uit.
Op de voorgrond staat een jonge vrouw in statige kledij met een mozesstaf in de linkerhand. Naast haar knielt een engel en boven haar zweeft een engel die de armen beschermend vooruitsteekt. Maar achter haar rug gluurt een sater met bokkenhorens en links van haar staat een soort kabouter. Een groep vrouwen en kinderen in Kempische klederdracht staat te luisteren naar wat die dame te vertellen heeft. Vooraan groeien paddestoelen en scharrelen vreemde diertjes rond. Op de achtergrond staat als een decor een tempel- of paleisachtig gebouw. Halverwege tussen dat gebouw en de luisterende vrouwen staat een gendarme met een hoge berenmuts. Bovenaan in de takken van de bomen zitten wezens die bosgeesten zouden kunnen zijn.
Suggereren de zitten toeschouwers rechts vooraan, die in het donker gehouden zijn, dat hier een toneelspel wordt opgevoerd ? Het lijkt aannemelijk maar toch geeft dit sprookjesachtige tafereel zijn geheimen niet zomaar prijs.