Van 1926 tot 1928 schiep Gustave De Smet een aantal decoratieve werken in een strenge en afstandelijke vormentaal. Hiermee sloot hij aan bij de behoefte aan orde en stabiliteit de zogenaamde 'retour à l'ordre' die na de Eerste Wereldoorlog in geheel Europa het artistieke klimaat bepaalde. De collageachtige compositie met geschematiseerde figuren van bijvoorbeeld Het goede huis herinnert aan het werk van de Franse kunstenaar Fernand Léger de belangrijkste vertegenwoordiger van deze strekking. Het koloriet van De Smet is in die jaren overwegend koeler dan in zijn vroeger en later werk waarin hij meer aardekleuren gebruikt. Vaak domineren enkele kleuren zoals hier de gradaties van bruin en wit-roze. Het onderwerp een bordeelscène past in de toenmalige belangstelling van de kunstenaar voor een stedelijke thematiek.