In opdracht van abt Joris van der Zichelen 26 oktober 1406 met verzoek om de gebeden voor de zielerust van zijn laatste twee voorgangers abten Jan III en Wouter III alsook andere leden van de abijd. Volgens een oud middeleeuws gebruik werd de dodenrol door een monnik (Jan van Waterloos) van klooster tot klooster gedragen naar een twintigtal benediktijnse abdijen die deel uitmaken van een gebedsgenootschap ten gunste van hun overledenen.