Omstreeks 1917 experimenteerde Paul Joostens met verscheidene modernistische stijlen, zoals het kubisme, het futurisme en het expressionisme. Hij beweegde zich in de kring rond de jonge dichter Paul Van Ostaijen, waar onder meer ook Floris Jespers, Oscar Jespers en Jozef Peeters vertoefden. Enkele jaren later volgde hij zijn eigen weg en vervaardigde hij zijn meest vernieuwende en avant-gardistische schilderijen, tekeningen en collages. Hij oriënteerde zich in de richting van het eigenzinnige dadaïsme en stelde op een tegelijk speelse en rebelse manier de kunst in vraag.