Voor de Belgische landschapschilderkunst was Xavier De Cock veeleer een overgangsfiguur tussen romantiek en realisme. Zijn landschappen berusten weliswaar op reële waarneming maar zijn toch vrij conventioneel opgebouwd. Samen met zijn broer César verbleef hij vanaf de vroege jaren 1850 geregeld in Frankrijk. Daar ontdekte hij het nieuwe natuurgevoel van de School van Barbizon dat geleidelijk ook in zijn werk doordrong. Na zijn terugkeer naar België in 1860 werkte hij vooral in de Gentse stadsrand. Met voorstellingen als De Meersstraat in Gent kende De Cock succes op de eigentijdse salons bij het publiek en ook in de pers. Het schilderij werd opgemerkt door de criticus Théophile Thoré die er de invloed van de Barbizonschilder Constant Troyon in benadrukte: 'De natuur is aan de dieren opgeofferd die het hele doek lijken te vullen. Meneer De Cock heeft een schitterende kudde gezien en ze geschilderd zonder zich over de rest te bekommeren.