Terwijl Maria Jozef en het kindje Jezus pauzeren tijdens hun vlucht naar Egypte voorzien engelen hen van voedsel en drank. De duif helemaal bovenaan in het schilderij stelt natuurlijk de Heilige Geest voor. En het jongetje dat het mandje met pruimen en olijven aan Jezus overhandigt is Johannes de Doper. Het kameelharen kleed het lammetje rechts van de jongen en het kruis op de grond bevestigen dit. Maar hoe idyllisch de scène op het eerste gezicht ook oogt er valt toch al de schaduw van het toekomstige lijden van Christus over. De olijven in het schilderij verwijzen wellicht naar de Olijfberg en de Olijfhof en de spijkers en andere passiewerktuigen die sommige engelen bij zich hebben kondigen ondubbelzinnig Jezus' uiteindelijke marteldood aan. Eigenlijk is dit slechts het middenpaneel (180 x 122 cm) van een drieluik dat kort na 1622 door Hendrik van Balen (1575-1632) werd geschilderd voor het graf van de handelaar Filip Heemsen en zijn vrouw Anna van Eelen. Hendrik van Balen was onder meer de leermeester van Antoon Van Dyck.
Vlaamse kunst- en erfgoedcollecties, tot in het kleinste detail