Evenals zijn vriend Frits van den Berghe nam Gustave de Smet tijdens de Eerste Wereldoorlog de wijk naar Nederland. Hij vestigde zich tot 1920 achtereenvolgens in Laren en Blaricum in Het Gooi. Ook in Amsterdam beschikte hij over een zolderkamer als atelier. Hij schilderde er bijna uitsluitend vrouwenfiguren en stillevens naast stadsgezichten gezien vanuit zijn dakvenster. Daar ontstond ook De groene koepelkerk in Amsterdam één van de meest voldragen expressionistische werken uit die periode. De dynamische interpretatie van het stadsbeeld toont een verwantschap met het Duits expressionisme en het Franse kubisme. In zijn Hollandse periode gebruikte Gustave de Smet zelden een helder koloriet. Hij drukte zich veeleer uit in een harmonie van warme herfstkleuren en zwarten stevig met brede toetsen in een zware verfmassa neergezet.