Vooraan in een renaissancistisch interieur zit Christus met drie mannen aan een ronde tafel. Links van hem staat een vrouw die een beker uitgiet over zijn hoofd. In de ruimte erachter zitten centraal aan een langwerpige tafel twee mannen en een vrouw. Aan weerszijden van dit gezelschap zijn er openingen naar een stadsgezicht te zien. Het hoofdtafereel toont het iconografische thema van de 'Zalving te Bethanië' (Mattheus 26:6–13; Marcus 14:1–11; Lucas 7:36–50; Johannes 12:1–8), dat behalve door de vier evangelisten ook behandeld wordt in de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine. Christus zit met drie mannen aan een ronde tafel in een renaissancistisch interieur. Hij is op bezoek bij Simon de Melaatse, in wiens gezelschap hij de maaltijd nuttigt, zoals blijkt uit het stuk vlees op de schaal en de hompen brood op de tafel. De vrouw die een beker met kostbare olie uitgiet over zijn hoofd is Maria van Betanië (die soms met Maria Magdalena wordt geïdentificeerd). Bij Lucas en Johannes zalft zij de voeten van Christus. In de achtergrond is een tweede tafelscène in een interieur voorgesteld. Het is onzeker welk tafereel hier wordt verbeeld, maar afgaand op het gezelschap – een vrouw en twee mannen – zou het kunnen gaan om het oudtestamentische verhaal van Esther en Ahasverus (Esther 7:1–10). In dat geval zien we hier hoe Esther tijdens een maaltijd met Ahasverus diens grootvizier Haman aanklaagt als degene die haar (Joodse) volk wil uitroeien. Aan weerszijden van deze scène zijn er doorkijkjes naar een stadsgezicht. De afmetingen van dit glasraam doen vermoeden dat het afkomstig is uit een kartuizerklooster, waarschijnlijk dat van Leuven. De stijl en uitvoering suggereren immers een verband met de reeks glasramen uit het Metropolitan Museum in New York, waarvan er enkele op deze tentoonstelling aanwezig zijn. Stilistische en compositorische gelijkenissen met deze en andere ramen uit de reeks zijn bijvoorbeeld de dicht opeengepakte personages, de los gemodelleerde figuren met fijn geschilderde arceringen en schetsmatige hoogsels, en de slappe uitvoering van de handen, die knobbelig aandoen. De Christusfiguur draagt in al deze ramen een blauw gewaad en als hij met een aureool is afgebeeld, dan is het steeds dezelfde (diep) gele kruisvormige nimbus. De uitwerking van de tegelvloer en de architecturale elementen is eveneens zeer gelijklopend. Ook de belangrijke rol van de grisailletekening en de manier waarop de compositie werd verlevendigd met fel gekleurde glasstukken, is te vergelijken met bijvoorbeeld de Parabel van de wijngaard of de Genezing van de lamme te Kafarnaüm. Wat de uitvoering betreft, valt de grillige versnijding van de glasstukken op. Die eigenschap doet een ontwerper vermoeden die maar matig vertrouwd was met de eigenheid en de problemen van het glassnijden. Door het weinig functionele verloop van het loodnet maakte hij het de glasschilder onnodig moeilijk. Vóór de conservatie-restauratiebehandeling van 2010 vertoonde het raam heel wat sporen van twijfelachtige aanpassingen en ingrepen uit het verleden. Joost Caen voerde in het kader van die behandeling in samenwerking met Simone Cagno en Koen Janssens een chemische analyse uit van de verschillende glasstukken. Dat heeft uitgewezen dat de componenten van zowel het hoofdtafereel als de achtergrondscène vroeg-zestiende-eeuws zijn,4 maar qua chemische samenstelling van elkaar verschillen. Tevens is de glasverf van het neventafereel sterker verweerd dan bij de andere stukken. Dat lijkt erop te wijzen dat deze glasstukken van een ander glasraam afkomstig zijn en later werden ingevoegd, net zoals de stenen balustrade en de plankenvloer die de hoofd- en nevenscène scheiden. Op basis van die bevindingen lijkt het al zeer onwaarschijnlijk dat het achtergrondtafereel tot het originele glasraam behoorde, maar er is ook een belangrijke iconografische reden. Ook al zou men op het eerste gezicht kunnen denken aan een typologische relatie tussen de twee taferelen, toch is dit zogoed als uitgesloten omdat er tot nu toe geen enkel raam uit het Leuvense kartuizerklooster bekend is waarin scènes uit het Oude en het Nieuwe Testament worden gecombineerd. Op grond van zowel de materieel-technische als de stilistische analyse van de originele stukken kan het raam worden gesitueerd in een Brabants glazeniersatelier dat actief was in het tweede kwart of rond het midden van de zestiende eeuw. Dit paneel staat in verband met een reeks van 12 in het Metropolitan en een van 16 in de New Yorkse Park Avenue Baptist Church, die op naam staan van Jan Rombouts. Dankzij de stilistische en compositorische verwantschap kan nu ook dit paneel toegeschreven worden aan Rombouts, althans wat het ontwerp betreft. De uitvoering ervan is ongetwijfeld het werk van een Brabants atelier.