De voorstelling was populair in middeleeuwse en renaissancistische kunst. Het verhaal komt ook voor in Dantes “Goddelijke Komedie”. Met “hel” wordt hier het zogenaamde “voorgeborchte” bedoeld, een plek aan de rand van de hel waar volgens theologische leerstellingen de zielen verbleven van kinderen, ongedoopten en rechtvaardigen die overleden waren voor de opstanding van Christus tot ze door Christus meegevoerd werden naar het hemelse paradijs. Christus is in deze voorstelling doorgaans halfnaakt afgebeeld met een stok in zijn hand, waaraan een vaandel met kruismotief is bevestigd.