Een burgerlijk uitgedost paar vergezeld van een meid is op bezoek in een hoeve waar er heel wat volk is. Een klein kind hoopt op een aalmoes van de rijke gasten. De gastheer krijgt een suikerbrood. Een boreling wordt dicht bij het vuur gebakerd terwijl een hond in zijn wiegje slaapt. Op een stoel zit een derde kind uit een kruik te drinken. Verder zijn her en der interessante details waar te nemen. Op de bankleuning zijn gekleurde prenten vastgeprikt waaronder een calvarie. Achteraan hangt een kooi met een ekster. Daaronder kijkt een hond verlangend nar een papeter. Een stel karnt de boter. Je kan bijna de geluiden horen die de verschillende bezigheden in het interieur voortbrengen. Aanvankelijk dacht men dat de scène het bezoek van de rijke pleeg- of voedstervader voorstelde aan zijn pasgeboren petekind. Waarschijnlijk echter beeldt het werk het bezoek af van de landheer aan zijn pachter die net een boreling gekregen heeft. Bij de kraamvisite werd er immers een suikerbrood aangeboden. Het pachtersgezin lijkt niet echt arm gezien de sober gedekte tafel de karnton het meubilair het aardewerk en de andere huishoudelijke voorwerpen. (Els Maréchal Museumboek)