Aartshertog Albrecht van Oostenrijk is afgebeeld als ruiter. Hij draagt een harnas en een korte pofbroek over rijlaarzen. Rond zijn hals en polsen zitten gesteven plooikraag en -manchetten. Albrecht draagt de ketting van de orde van het Gulden Vlies waarvan hij in 1599 lid werd en een officierssjaal. Op de achtergrond is een zicht op de inname van Oostende in 1604 een militaire verdienste van Albrecht. De houdingen van het paard en de ruiter komen overeen met het type van ruitersportret dat Rubens omstreeks 1615 creëerde. Rubens inspireerde zich hierbij op Stradanus' reeks van ruitersportretten van Romeinse keizers meer precies dat van Julius Caesar. Het type van ruitersportret dat Rubens eerder al in zijn Italiaanse periode introduceerde in bijvoorbeeld dat van de Hertog van Lerma te Madrid (Prado; 1603) is veel onstuimiger en expressiever. Joseph Hellich maakte deze lithografie kort voor 1636 naar een kopie van een vermoedelijk verloren ruitersportet van Albrecht door Rubens. De kopie bevond zich tot omstreeks 1949 te Praag en Wenen (verzameling van de Graven van Sternberg); in het begin van de 19de eeuw werd ze tijdelijk tentoongesteld in de Gemäldegalerie patriotischer Kunstfreunde te Praag naarwaar verwezen wordt in het onderschrift van de prent. Rubens' ruiterportret is voorts bekend via talrijke andere geschilderde kopieën waaronder deze van Jan Brueghel I in zijn 'Allegorie van het Gezicht' te Madrid (Prado; 1617; in samenwerking met Rubens) en een anoniem werk te Vaduz (verzameling van de Prins van Liechtenstein).