Na een opleiding en debuut als lithograaf koos de Franse kunstenaar Eugène Carrière voor een schildersloopbaan. Zijn geliefkoosde onderwerpen waren familietaferelen en portretten van intimi en kunstenaarsvrienden uitgewerkt in een nevelige suggestieve stijl. Carrière realiseerde ook zo'n 15 zelfportretten doorgaans op klein formaat. Het Gentse doek behoort tot zijn vroegste zelfportretten en is een beeltenis van de schilder op 38jarige leeftijd. Op dat ogenblik genoot Carrière van een internationale erkenning. Uit de levendige en directe blik straalt het zelfbewustzijn van de schilder. Daarbij lijkt de kunstenaar ook de vergankelijkheid van de tijd te suggereren in de broze weergave van het gelaat. Dit intimistische kwetsbare karakter wordt nog versterkt in de nerveuze toets en de vluchtige lijnvoering.