Het lijkt of de kinderen even komen uitrusten onder de portiek die op de tuin uitkomt waar zij net aan het spelen waren. Het oudste kind een meisje staat recht. De drie jongere kinderen hebben elk een attribuut: een mandje met appelen een hond aan een leiband en een zweepje om een tol aan het draaien te brengen. In die elementen zit waarschijnlijk een diepere betekenis. De appelen suggereren de kinderrijkdom in een gezin de hond verbeeldt de trouw het zweepje de goede opvoeding van de kinderen.