In de 16de eeuw groeit de wetenschappelijke interesse voor de werkelijkheid. Alles wat de natuur voortbrengt wordt geà¯nventariseerd. Deze belangstelling uit zich onder meer in het ontstaan van het markt en keukenstuk waarin eetwaren en gebruiksvoorwerpen met grote precisie worden weergegeven. De belangrijkste vertegenwoordiger van dit genre is Joachim Beuckelaer (ca. 1530ca. 1574) uit Antwerpen. Joachim Beuckelaers voorstellingen zijn zowel in de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden erg populair. Ook het werk van Frans Snijders (1579 1657) vooral bekend als schilder van jachtscènes en jachtstillevens kent veel navolging onder meer bij Antwerpse kunstenaars als Pieter Boel (16221674) Jan Fyt (16111661) en Pieter van den Bemden (ca. 1650). Vele van deze genrestukken en stillevens hebben een dubbele bodem. Ze verwijzen naar vruchtbaarheid en erotiek en herinneren tevens aan de vergankelijkheid van het leven. Ook de traditie om de vier elementen de deugden en ondeugden de zintuigen of de jaargetijden allegorisch in beeld te brengen bestaat reeds in de 16de eeuw. Het is echter vooral in de 17de eeuw dat deze voorstellingen echt furore zullen maken. De kunstenaar is een leerling van Frans Snijders. Fyt is een leerling van Frans Snijders. Na zijn leertijd gaat hij naar Parijs en reist hij een aantal jaren in Italië. In 1641 vestigt hij zich definitief in Antwerpen. Fyt is een zeer productief kunstenaar. Van hem zijn honderden schilderijen tekeningen en grafisch werk bekend. Hij schildert vooral bloemstukken stillevens en jachttaferelen. Zijn dramatische jachtscènes sluiten aan bij een 15de en 16deeeuwse traditie. Dierengevechten zijn immers een courant thema in de tapijtkunst. Het museum bezit verscheidene werken van Fyt onder meer de jachtscène Jachtbuit met dode pauw en everkop en Roerdomp en eenden door honden verrast (inv. 1904E).