Volledige reeks losbladige exemplaren van litho's. Deze litho's werden door Ensor getekend op lithografisch overdrukpapier. Ze zijn het sluitstuk van Ensors creativiteit rond het ballet La Gamme d'Amour. Zijn vroegste ideeën hiervoor gaan terug tot 1906, met Le Flirt des marionnettes, maar hij voltooide het werk pas in 1911. Het genre van de ballet-pantomime was zeer populair in die tijd. Zo ging in 1910 Der Schneemann van Erich W. Korngold in première in de Weense Hofoper.
Voor La Gamme d'Amour componeerde Ensor de muziek (voor de notatie liet hij zich bijstaan door de Oostendse musicus Aimé Mouqué), hij bedacht het scenario, ontwierp de decors en de danspakken (eigenhandig beschilderd textiel). Zijn decorschetsen voor het winkeltje van Grognelet en voor het stadsplein werkte hij later ook uit in twee olieverfschilderijen (TR451 en TR460). In 1926 schilderde hij een ander doek, getiteld La Gamme d'Amour. Ballet de James Ensor (TR547). Tijdens de jaren waarin de idee voor La Gamme d'Amour rijpte, schilderde James Ensor wel meer theater- of balletachtige taferelen die lijken te preluderen op zijn totaalspektakel: Les Ballerines (1908; TR417), Théâtre des masques (1908; TR418), Paysannes dansant (1910; TR430), Petit Théâtre (1911; TR447).
In 1911 nog orkestreerde Michel Brusselmans het werk. Onder de definitieve titel La Gamme d'Amour werd er in 1913 in Oostende een concertuitvoering van gebracht. Een tweede volgde op 17 januari 1920 in Galerie Georges Giroux in Brussel naar aanleiding van een Ensor-tentoonstelling.
De integrale creatie met dans, kostuums en decors vond op 27 maart 1924 in de Koninklijke Vlaamse Opera in Antwerpen plaats. De choreografie was van Sonja Korty. Het orkest werd gedirigeerd door François Gailliard, dirigent van het theater in Luik. Er volgde een opvoering in 1927 in het Théâtre Royal de Liège (ditmaal op choreografie van mevrouw Albers). Gedeelten uit La Gamme d'Amour werden op 17 maart 1927 uitgevoerd tijdens de opening van de Ensor-tentoonstelling van het Kestner-Gesellschaft in Hannover. Op 17 december 1932 was er een opvoering in Oostende onder leiding van Jules Toussaint de Sutter, de toenmalige conservatoriumdirecteur en dirigent van het symfonieorkest van het Kursaal.